Huislectuur 2: Groepswerk verhaalanalyse kortverhaal
1 SCHRIFTELIJK VERSLAG
Op maandag 29 november geeft iedere groep een gebundelde schriftelijke bespreking (met paginanummers) van zijn verhaal af. Ik verwacht een doorlopende tekst en geen opsomming van kernwoorden. Volg voor de opmaak de Taalnota (zie eloV). Telegramstijl is uit den boze. Zorg voor genummerde (tussen)titels voor ieder onderdeel in jullie verslag. Dit verslag van het groepswerk moet er als volgt uitzien.
(1.) Zorg voor een titelblad met de namen op van de groepsleden, titel van jullie kortverhaal, naam van de auteur (en zijn foto), datum, de naam van de school en de naam van de opdrachtgevende leraar.
(2.) Voeg een inhoudsopgave (titels, tussentitels en paginanummers) toe.
(3.) De projectleider schrijft een inleiding met daarin uitleg over de opbouw van jullie verslag, de taakverdeling van jullie groep, de problemen die jullie hadden tijdens dit groepswerk en met een dankwoord voor wie jullie allemaal geholpen zou hebben.
(4.) Ieder groepslid heeft als opdracht om 10 regels over zijn of haar leesverwachting te schrijven. Lees daarvoor eerst de titel van het verhaal en de eerste twintig regels van jullie kortverhaal. Schrijf dan onmiddellijk op wat je op basis van deze informatie verwacht van het verhaal en hoe het verhaal zal verder gaan.
(4.) Doe een volledige verhaalanalyse met behulp van de modelvragenlijst uit het document Verhaalanalyse: Model en theorie. Dat zijn dezelfde vragen als voor het groepswerk kortverhaal (Remco Campert, "De jongen en het mes") in de klas. Ik verwacht dus dat jullie de motieven en het thema (of mogelijke thema’s) van het verhaal uitvoerig bespreken.
(5.) Zoek informatie over je auteur of over jullie verhaal. Zoek minstens drie documenten en voeg die toe aan jullie verslag. Markeer in de tekst wat je kan helpen bij deze huislectuuropdracht. Vat die drie documenten samen in één pagina.
(6.) Bespreek wat er typisch is voor de auteur van jullie kortverhaal en bespreek hoe je dat terugvindt in jullie kortverhaal. Plaats indien mogelijk de auteur binnen een literaire stroming (hiervoor moet je opzoekwerk verrichten) en leg uit wat die stroming inhoudt en hoe je die kenmerken in jullie verhaal terugvindt.
(7.) Zoek een liedtekst die past bij jullie kortverhaal. Geef de bron. Leg uit wat het verband met het verhaal is.
(8.) Zoek twee informatieve zakelijke teksten (bv. krantenartikels, artikels op het net, enz.) die verband houden met de problematiek uit jullie verhaal. Stel bijvoorbeeld dat in jullie verhaal een tiener zelfmoord pleegt, dan zou je artikels kunnen zoeken over een jongeren en zelfmoord. Dat kan dan een concreet geval zijn van zo'n zelfmoord of een algemeen artikel over zelfmoord. Bespreek in 20 regels hoe je de informatie van deze twee zakelijke teksten in verband kunt brengen met de inhoud van jullie verhaal.
(9.) Ieder groepslid geeft zijn visie op het verhaal en legt uit wat hij of zij ervan vond (10 regels tekst).
(10.) Een Bibliografie of Bronvermelding (zie document op http://elov.vvkso.be bij Cursusdocumenten hoe je bronnen vermeldt) is het laatste onderdeel. Alle bronnen die jullie gebruiken, moeten jullie op het einde van jullie bespreking vermelden in een bibliografie.
2 MONDELINGE PRESENTATIE
Op maandag 29 november beginnen de mondelinge presentaties van de groepswerken. Ik verwacht het volgende:
(1.) De projectleider heet iedereen welkom, vertelt welk verhaal van welke schrijver jullie besproken hebben en kondigt aan wat jullie zullen doen.
(2.) Iedereen van de groep zegt wat zijn of haar leesverwachtingen waren zonder te verklappen hoe het verhaal afloopt.
(3.) Jullie kiezen een fragment van één bladzijde uit om expressief en / of origineel te brengen voor de klas zodat ze een goed beeld krijgen van het verhaal. Zorg ervoor dat de klas dit fragment kan volgen en weet hoe het afloopt.
(4.) Laat een fragment van het gekozen lied kozen en leg het verband uit met jullie verhaal.
(5.) Bespreek de twee gekozen informatieve zakelijke teksten.
(6.) Bespreek wat er typisch voor jullie auteur is en hoe je dat in jullie verhaal terugvond.
(7.) Iedereen geeft zijn visie op het verhaal (Ik denk dat dit verhaal gaat over … want …) en zijn beoordeling (Ik vind … want …). |